DELTA 13: LILACA EN HET BOEDDHISME
Auteur: A.Th. Maissan
Rucphen, Stichting Elektoor, 2008
48 bladzijden, A 5 formaat
Prijs: € 10,95 (exclusief verzendkosten)
Deze interessante studie over het boeddhisme levert een verrassend resultaat op, namelijk dat deze religie helemaal niets te maken heeft met spiritualiteit, maar met mentale regels en rationalisme.
Veel blijft in het boeddhisme vaag, bijvoorbeeld wat verlichting precies betekent kan niet worden duidelijk gemaakt. Ook spiritualiteit is ver te zoeken. Deze religie is vooral geënt op strenge mentale gedragsregels en codes. Uit de krantenberichten bleek ook, dat boeddhisten verre van vredelievend zijn en net zoals andere groepen mensen kunnen komen tot woede, oorlog en verzet, ondanks de zeer strenge disciplinaire verordeningen.Een eenvoudig geschreven studie die voor velen nieuwe inzichten zal brengen aangaande het boeddhisme.
Kafttekst
Het actuele wereldnieuws vormt de aanleiding tot het schrijven van deze studie. Het verzet van de Tibetanen tegen de bezetting van hun land en de rol daarbij van hun politiek en geestelijk leider de Dalai Lama, maakten nieuwsgierig naar de achtergrond van de Tibetaanse tak van het boeddhisme. Waar staat dat boeddhisme voor en wat is daar lilaïsch over te zeggen?
De antwoorden hierop zijn verrassend. Het boeddhisme staat te boek als een spirituele levensbeschouwing, maar houdt zich in feite ver van elke vorm van spiritualiteit. Het is een door en door rationele beweging, die mensen een mogelijkheid biedt om tot verlichting te komen door het volgen van regels. Wat die verlichting in het boeddhisme behelst, blijft overigens vaag. Het is een soort mentale stilte, een afwezigheid van oordelen en verlangens.
Vanuit de lilaca bezien valt op, dat het boeddhisme de menselijke lichaamsmaterie afwijst, en daarmee ook elke mogelijkheid om te komen tot een minder duistere staat van die lichaamsmaterie. Voor de persoon van de mens, die er altijd op uit is om zich verder te ontplooien en om de lichaamsmaterie te laten ontwikkelen door het lila, is in het boeddhisme geen plaats. De denkende rede is voor het boeddhisme de hoogste instantie. Het boeddhisme blokkeert daarmee in feite een doorgroei van de huidige mens naar de waarheidsmens die hij zou kunnen worden.
In een slotbeschouwing laat de auteur zien, dat het geen toeval is dat uitgerekend het boeddhistische Tibet geconfronteerd wordt met onderdrukking. De boeddhist probeert tot verlichting te komen door met strenge regels alles in zijn lichaamsmaterie te onderdrukken wat hem onwelgevallig is. Het is geen wonder, dat iemand die gericht is op onderdrukking, daar ook zelf mee geconfronteerd wordt. Dat is wel een heel verrassende uitkomst van dit lilaïsche onderzoek!